

Algemene eigenschappen
- Laagblijvende, kruipende vaste plant (ca. 10–20 cm hoog) met lange, neerliggende tot opgaande bloeistengels.
- Blad: klein, rond tot hartvormig, fijn gezaagde rand; bladeren aan lange bladstelen, vaak licht behaard (vooral onderzijde).
- Vormt een dichte bodembedekkende mat; half-wintergroen tot wintergroen in milde winters.
Bloei
Talrijke, ster- tot wijd klokvormige, lila-/violetblauwe bloemen; lange bloeitijd van (late) lente tot zomer (meestal juni–augustus).
Voorwaarden en groeiplaats
- Licht: zon tot halfschaduw.
- Bodem: vochtig-doorlatend tot droog; verdraagt arme grond, stenige voegen en muurvoeten.
- Standplaats: rotstuin, muurtjes, randen; staat bekend als sterke stadsplant die zich in voegen en langs gevels kan vestigen.
- Groeiwijze: breidt zich snel uit via zaad en (korte) wortelstokken; kan naburige planten overwoekeren—houd in toom waar nodig.
Ecologische waarde
Rijk aan nectar en stuifmeel; zeer aantrekkelijk voor wilde bestuivers (o.a. bijen en vlinders)
Welke specifieke bijen vliegen op deze plant?
Het kruipklokje is een uitstekende drachtplant voor hommels, honingbij en wilde bijen.
Specialistische klokjesbijen verzamelen stuifmeel vrijwel uitsluitend op klokjes (Campanula), waardoor deze in tuinen en steden een waardevolle voedselbron is.
- Klokjesspecialisten (oligolectisch op Campanula):
- Kleine klokjesbij
- Grote klokjesbij
- Algemene bezoekers die vaak op kruipklokje gezien worden:
- Aardhommel, Akkerhommel, Steenhommel, Tuinhommel
- Groefbijen en zandbijen