Slangenkruidbij

De slangenkruidbij behoort tot de familie van de metselbijen.
Deze bij is monolectisch, wat betekent dat ze uitsluitend stuifmeel (en nectar) verzamelt van slangenkruid. Zonder de aanwezigheid van deze plant kan de bij niet overleven.

Hoewel de plant op veel plaatsen voorkomt, is de bij zeldzaam, zelfs in gebieden met veel slangenkruid – denk aan duinen – vermoedelijk door gebrek aan geschikte nestplaatsen of afstand tot bestaande populaties Ze komt vooral voor in Zuid-Limburg en Brabant.

De slangenkruidbij nestelt solitair in holtes: in mergelwanden, holle stengels, dood hout of tussen stenen. De broedcellen worden afgesloten met kleiig zand en steentjes. Ze overwintert als rustlarve, soms twee jaar lang vanwege de tweejarige cyclus van slangenkruid.

Het vrouwtje heeft overwegend witte beharing, een licht okerkleurig borststuk en een glanzend achterlijf met smalle witte banden; het mannetje is vosbruin met opvallende groene ogen.

Wat kun je doen voor de slangenkruidbij?

  • Zaaien en planten van slangenkruid
    Gebruik bij voorkeur inheems zaad of -planten, gifvrij 
  • Zaai in het najaar; de plant is tweejarig
  • Creëer nestgelegenheid
    Bied holtes in stengels, hout, steen of gebruik bijenhotels met nestgangen van 5–6 mm. Zand, leem en steentjes in de buurt ondersteunen het nestbouwgedrag.
  • Werk samen in de buurt
    Eén tuin is vaak niet genoeg, organiseer buurtbijeenkomsten om verbindende groenstroken van slangenkruid te creëren.

Bijbehorende planten

Bijbehorende wijken