

Algemene eigenschappen
- Levenscyclus: meestal tweejarig; eerste jaar een rozet, tweede jaar ontwikkelen zich stengels en bloemen
- Bladeren: langwerpig tot lancetvormig, behaard met stekelige borstelharen. Rozetbladen tot ~20 cm lang, stengelbladen kleiner en verspreid geplaatst. Bovenste bladeren zijn niet gesteeld
- Stengel: rechtopstaand, gevuld, met korte stekelige en langere haren of knobbels
Bloei
- Bloeiperiode: van eind mei tot september
- Bloemen: pluimvormige schichten aan de bovenkant van de stengel. Bloemen 1–2 cm lang, beginnen rozerood en verkleuren via paars naar helderblauw. Tweezijdig symmetrisch, met 5 kelkbladen en 5 vergroeide kroonbladen; meeldraden steken ver uit en stijl is gespleten als een slangentong
Voorwaarden en groeiplaats
- Standplaats: droge, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke bodems. Helder licht / zonnige plekken
- Habitat: pionierplant in bermen, duingraslanden, langs spoorwegen, ruderale terreinen, open verstoord milieu
- Verspreiding in Nederland: algemeen langs de kust en Zuid-Limburg; elders minder frequent
Ecologische waarde
- Insectenmagneet: lange bloei, hoge nectarproductie, aantrekkelijk voor tal van insecten – vlinders, bijen, hommels, zweefvliegen
- Gespecialiseerde bijen zoals slangenkruidbij en rotskikkerbij zijn sterk afhankelijk van deze plant
Welke specifieke bijen vliegen op deze plant?
- Solitaire bijen: slangenkruidbij, rotskikkerbij, geelgespoorde houtmetselbij, gouden slakkenhuisbij, gewone en kustbehangersbij
- Behangersbijen: gewone behangersbij, kustbehangerbij
- Wolbijen: grote wolbij, kleine wolbij
- Andoornbij en kattenkruidbij
- Langkopsmaragdgroefbij
- Zwartblauwe houtbij
- Hommels: vrijwel alle soorten hommels worden genoemd als bezoekers
- Honingbijen: ook, evenals diverse andere wilde bijen zoals blauwzwarte ertsbij, pluimvoetbij, duinmaskerbij, boommetselbij, zwaluwbij