

Algemene eigenschappen
- Andere Nederlandse namen: lathyrus, geurerwt, pronkerwt
- Familie: Fabaceae (vlinderbloemenfamilie)
- Type: Eenjarige, geurige klimplant met zelfhechtende ranken
- Blad en stengel: Bladeren bestaan uit twee bladjestjes met een rank; stengel is gevleugeld en zelfhechtend
Bloei
- Periode: Meestal juni–september
- Bloemen: Trossen in diverse kleuren (wit, roze, paars, tweekleurig), sterk geurende, vlinderbloemig van vorm
Voorwaarden en groeiplaats
- Standplaats: Zon of halfschaduw; rijke, voedzame, goed doorlatende grond, bij voorkeur met compost, zeker op zandgrond
- Zaaitijd: Voorzaaien in herfst of lente, of direct buiten vanaf april/mei
- Ondersteuning via klimconstructies zoals gaas of wigwams; jonge planten eventueel aanbinden
- Uitgebloeide bloemen verwijderen (deadheading) om bloei te verlengen
- Voorkom dat planten zaad zetten (peulvorming) om bloei actiever te houden
- Wissel de groeiplaats jaarlijks vanwege bodemmoeheid
Ecologische waarde
Belangrijke drachtplant voor bestuivers als hommels, wilde bijen en honingbijen
Welke bijen vliegen op deze plant?
- Lathyrusbij, een specialist die vaak op Lathyrus voorkomt
- Grote bladsnijder
- Blauwzwarte houtbij
- Honingbijen en hommels profiteren van nectar via bloemzepen
- Extra waarde: Door bloemen te laten staan, ondersteun je deze soorten – sommige planten zijn in een nectar-dip Fase, en Lathyrus kan dan juist drachtig zijn