

Algemene beschrijving
- Latijnse naam: Lotus corniculatus var. corniculatus – soort uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
- Groeiwijze: meerjarige, laagblijvende plant met liggende tot opstijgende, vaak houtige stengels en een stevige penwortel
- Hoogte: meestal 5–25 cm, soms tot 50 cm
- Blaadjes: omgekeerd eirond tot langwerpig, licht behaard, gegroepeerd in vijven (3 bovenste – 2 onderste klein)
- Stengels: stevig, vertakt, niet hol, lijken soms op buisjes en liggen op de grond of staan rechtop
Bloei
- Bloeitijd: mei tot en met september, met piek in juni/juli
- Bloemkenmerken: heldergeel tot oranjegoud, in schermvormige trosjes van 3–7 bloemen, bloemknoppen vaak rood van kleur
- Vruchten: lange smalle peulen die bij droogte oprollen – vanwaar de naam ‘rolklaver’
Ecologische waarde
- Stikstofbinding: vormt knolletjes met Rhizobium-bacteriën, verbetert bodemvruchtbaarheid als groenbemester
- Nectar- en waardplant: populair bij bijen, hommels, vlinders zoals het icarusblauwtje en sint-jansvlinder
- Groeiomstandigheden: gedijt op matig voedselarme tot schrale, vaak kalkrijke gronden in zon tot halfschaduw, droogte- en hittebestendig
Voorwaarden en groeiplaats
- Standplaats: zonnig, droge tot matig vochtige bodem, ideaal voor rotstuinen, bermen, dijken en gazons
- Onderhoud: weinig nodig, kan in bloemenweide gemaaid worden en na maaien herbloeit tot drie keer per jaar in akkerteelt