Pinksterbloem

Algemene eigenschappen

  • De pinksterbloem is een overblijvend kruid, haarloos, met wortelrozet en geveerde bladeren. De rozetblaadjes zijn meestal vijflobbig, de stengelbladeren smal lineair tot elliptisch
  • De stengel is hol, rond tot licht kantig, glad en steunt de bloemen in trossen tot ongeveer 15–50 cm hoog

Bloei

  • Bloeit in een trosvormige bloeiwijze met viertallige bloemen in tinten van wit, lila tot roze, vaak met donkere aders en gele helmknoppen (vier grote en twee kleine meeldraden)
  • De bloeitijd is van april tot juni, vaak al vóór Pinksteren, het hoogtepunt ligt rond eind april/mei 

Voorwaarden en groeiplaats

  • Favoriete standplaatsen: vochtige tot natte graslanden, slootkanten, moerassen, hevige vegetatie in loofbos, rivieroevers op licht beschaduwde tot zonnige plekken
  • De soort is inheems in Nederland en België, maar minder vaak zichtbaar in hoogintensieve landbouwgebieden waar ze tegenwoordig vooral aan randen voorkomt

Ecologische waarde

  • Waardplant voor de voorjaarsvlinder Oranjetipje: het vrouwtje zet vaak één eitje per plant af, en de rups voedt zich met de hauwtjes (zaadvruchten)
  • Drachtplant: levert nectar en stuifmeel voor bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en kevers, en is een vroege bloeier belangrijk voor lokale bestuivers 
  • Bovendien wordt de plant geassocieerd met het ‘schuimkruid’, doordat cicaden (spuugbeestjes) hun beschermend schuimnest vormen op deze plant

Welke bijen vliegen op deze plant?

  • Zandbijen (Andrena): asbij, gewone dwergzandbij, Goudpootzandbij, Grasbij, tweekleurige zandbij, Viltvlekzandbij
  • Groefbijen

Bijbehorende bijen

Bijbehorende wijken