

Algemene eigenschappen
- meerjarig, bodembedekkend kruid dat lage rozetten vormt (5–30 cm hoog) en zich verspreidt via bovengrondse uitlopers
- Bladeren staan in een rozet, spade‑/lancetvormig, glad of gaaf aan de randen
- Bovenkant met verspreide lange haren, onderkant dicht viltig behaard met sterharen, de grijswitte onderzijde deed denken aan een muisoor
- Stengel is bladloos, rechtopstaand, behaard, met één bloemhoofdje per stengel
Bloei
- Bloemkleur: citroengeel tot zwavelgeel, de randbloemen kunnen rode strepen hebben
- Bloeitijd: hoofdbloei van mei tot en met juni, soms met verlenging tot in najaar (september–november) afhankelijk van omstandigheden
Voorwaarden en groeiplaats
- Standplaats: zonrijke, droog-zandleemachtige of schrale grond, vaak in droge graslanden, bermen, heidevelden, zandige duingronden of rotstuinen
- Grond: voorkeur voor voedselarme tot matig voedselrijke, zandige en leemhoudende bodems; tolerantie voor kalk- en zuurgrond
- Winterhard: tot −25 °C; wintergroen; weinig onderhoud vereist; verdorde bloemen in herfst verwijderen aanbevolen. Spars beheersen door maaien in september–oktober
Ecologische waarde
- Plantstructuur en ecotoop: vormt dichte plakkaten dankzij uitlopers; ideale voedselbron en habitat voor allerlei insecten, waaronder galwespen, galmijten, bladluizen en kleine nachtvlinders
Welke bijen vliegen op deze plant?
Muizenoor is een waardevolle drachtplant — zowel nectar als stuifmeel — voor veel bijen:
- Zandbijen:
Andrena fulvago (Texelse zandbij)- Andrena humilis
- Andrena chrysopyga
- Roetbijen:
Kleine roetbij (Panurgus calcaratus)- Grote roetbij (Panurgus banksianus)
- Grote roetbij (Panurgus banksianus)
- Pluimvoetbij: Dasypoda hirtipes
- Groefbijen (Halictus/Lasioglossum):
- o.a. Halictus rubicundus, Lasioglossum calceatum, L. villosulum
- o.a. Halictus rubicundus, Lasioglossum calceatum, L. villosulum
- Tuinbladsnijder bij: Megachile centuncularis
Daarnaast trekt het ook hommels, vlinders en zweefvliegen aan en wordt het gebruikt door galwespen en andere insecten als leef- of nestplaats.