

Algemene eigenschappen
De composieten-familie (Asteraceae) is één van de grootste bloemplantenfamilies; honderden genera en tienduizenden soorten. Wat we als één bloem zien is meestal een bloemhoofdje: een schijf van heel veel kleine bloemetjes (schijf- en/of straalbloemen) die samen één ‘bloem’ vormen.
De bladeren zijn meestal eenvoudig met verschillende bladstanden: afwisselend, soms tegenoverstaand of kransstaand. Bladrand en -vorm variëren sterk per soort (gevleugeld, getand, lancetvormig, enz.).
De stengel is meestal kruidachtig (een groot deel zijn kruiden), soms halfstruikachtig; stengels kunnen behaard of kaal zijn en dragen vaak één of meerdere bloemhoofdjes. Onderaan elk bloemhoofdje zit een kring van bracteeën (omwindsel) die het hoofdje omsluiten.
Bloei
De bloemhoofdjes bestaan uit centrale schijf- (tubulaire) bloemetjes en vaak buitenste straalbloemetjes die op kroonblaadjes lijken. Sommige soorten hebben alleen straal- of alleen schijfbloemetjes.
De bloeiperiode verschilt per soort — van voorjaar tot herfst; veel soorten (bv. asters, zonnebloemen, korenbloemen) bloeien in de zomer en nazomer/ herfst.
Voorwaarden en groeiplaats
Composieten zijn extreem veelzijdig — weilanden, bermen, akkers, duinen, bossen (rand), stedelijke milieus en tuinen. Sommige zijn pioniers op verstoorde grond, andere prefereren vochtige of juist droge plaatsen.
Veel soorten geven de voorkeur aan zonnige plaatsen en goed doorlatende grond; er zijn echter ook schaduw- of vochttolerante leden (bv. sommige senecio’s, cichorieën). Voor tuingebruik kies je de soort op basis van zon/grond.
Ecologische waarde
De bloemhoofdjes bieden vaak een grote, makkelijk toegankelijke voorraad nectar en stuifmeel en zijn dus aantrekkelijk voor veel insectengroepen. Composieten zijn daarom belangrijke planten voor wilde bijen, honingbijen, hommels, vlinders en zweefvliegen. Ze leveren vooral in late zomer/herfst waardevolle bronnen. De zaden van sommige soorten (zonnebloem, distels) zijn ook voedsel voor vogels; planten kunnen dienen als waardplanten voor rupsen van bepaalde vlinders en motten.
Welke bijen vliegen op deze plant?
Vrijwel álle groepen bijen bezoeken composieten. Grote bijen (hommels, honingbij) en vele solitaire bijen zijn vaak waargenomen op Asteraceae-bloemen.
Sommige bijen hebben nauwere banden met Asteraceae-soorten (er bestaan specialistische soorten die veel van hun foerage zoeken bij bepaalde genera binnen de familie). Wetenschappelijk onderzoek toont dat verschillende wilde bijen voorkeuren hebben voor kenmerken van de bloem (vorm, korfje, nectar toegankelijkheid).