Brede lathyrus

Algemene eigenschappen

  • Familie: Vlinderbloemenfamilie
  • Plantvorm: Overblijvende, vaste, klimmende plant (hemikryptofyt), met ranken waarmee ze zich omhoogwerkt
  • Stengels: Hol, blauwgroen, breed gevleugeld, soms behaard of kaal
  • Blad: Geveerde bladeren met één paar deelblaadjes (4–15 cm lang, 1–4 cm breed), blauwgroen, met vleugels aan de bladsteel (1,5–4 mm breed) en brede, spiesvormige steunblaadjes

Bloei

  • Bloeitijd: Meestal juni tot augustus (soms tot begin september)
  • Bloemvorm: Grote vlinderbloemen in trossen van ca. 5–15 bloemen, 2–3 cm breed; kleuren variëren van helder rood, paarsrood, roze tot zelden wit
  • Geur: Ongeurloos, in tegenstelling tot geurende siererwt

Voorwaarden en groeiplaats

  • Standplaats: Zon tot halfschaduw; grond moet matig voedselrijk, goed doorlatend, vochthoudend tot ietwat droog zijn; verdraagt ook kalkrijke, leemrijke bodems
  • Groeiplaatsen: Komt voor in bermen, heggen, ruderale terreinen, spoorbanen, soort van open, stedelijke plekken; inheems in Zuid-Europa, verwilderd in Nederland en daarbuiten

Ecologische waarde

Bestuiving: Belangrijk voor bijen, hommels, vlinders, honingbijen – levert zowel nectar als stuifmeel

Welke specifieke bijen vliegen op deze plant?

Lathyrusbij, grote bladsnijder, Tuinbladsnijder

Bijbehorende bijen

Bijbehorende wijken