De gehoornde en de rosse metselbij
Dat wilde bijen vaak effectievere bestuivers zijn komt door een andere lichaamsbouw en ander gedrag. Een metselbij landt midden in de bloem en maakt daarbij intensief contact met stempel en meeldraden. Bovendien zitten de stuifmeelverzamelharen allemaal aan de onderkant van haar achterlijf, waardoor ze gemakkelijk stuifmeel tegen de vijf stempels aansmeert. Honingbijen landen vaak op de kroonblaadjes en beroeren bij hun jacht naar nectar de stempels en meeldraden vrijwel niet. Ook wanneer zij wel boven op de voorplantingsorganen van de bloem landen, leidt dat hoogstens tot onvolledige bestuiving omdat bij hen het verzamelde stuifmeel grotendeels weggestopt zit in de pollenkorfjes aan de achterpoten.
Bij rosse metselbijen is het verschil van vruchtzetting nog groter. Deze algemeen voorkomende soort bereikt in de appelboomgaard een bestuivingsefficiëntie die gelijk is aan het werk van 120 honingbijen. Pluspunten voor metselbijen zijn dat ze meer bloemen per minuut bezoeken dan honingbijen, langere werkdagen maken en ook bij bewolkt weer vliegen (honingbijen zijn ‘mooiweer-bestuivers’). Ook hommels laten zich door slecht weer niet zo gauw uit het veld slaan, waardoor zij meer uren maken. Bovendien kunnen hommels, vergeleken met de honingbijen, bepaalde bloemtypen gemakkelijker en sneller bestuiven. Bestuiving komt het beste tot stand als meerdere bijensoorten de appelbloesem bezoeken.
Bij teelt van blauwe bessen in de Verenigde Staten bleek bovendien dat een groter aandeel wilde bijen niet alleen tot betere vruchtbezetting, maar ook tot grotere bessen leidde. Verklaring? De bes bloeit vroeg in het voorjaar en dan gaan wilde bijen wel op pad maar de honingbij nog niet.
Wat kan je doen om de gehoornde metselbij en rosse metselbij te helpen?
Als jij zorgt voor nestgelegenheid en vroege voorjaarsbloeiers dan komen de rosse en gehoornde
metselbij jou helpen met de bestuiving van je fruitboom. Aan de omzijde kunt u lezen wat u kan doen
zodat deze twee metselbijen zich thuis voelen in uw boomgaard.
Rosse metselbij
Deze bij heeft een lengte tot 13 mm, waarbij het mannetje kleiner is dan het vrouwtje. Vliegtijd is van maart-juni.
Het is vaak de eerste bij in het voorjaar die gebruik maakt van nesthulp. Voor nestgelegenheid gaat hun voorkeur uit naar nieuwe gangen in hout of holle twijgen als bamboe met een diameter van 6-8 mm, als het echt niet anders kan tot 10 mm. De diepte van de gangen is nauwelijks van belang, maar vanaf 3 cm worden er meerdere broedcellen gemaakt. Rosse metselbijen overwinteren in een volwassen stadium en wachten tot maart of april voordat ze tevoorschijn komen. Ze worden in het hele land aangetroffen. De meest beperkende factor is waarschijnlijk nestgelegenheid.
De rosse metselbij heeft een lengte tot 16 mm en is iets groter en opvallender dan de rosse metselbij. Ook bij deze bij is het mannetje kleiner dan het vrouwtje. De vliegtijd is van maart tot en met mei en is iets kieskeuriger wat betreft nestelplaats, deze moet makkelijk te vinden zijn. Gangen in hout of holle twijgen als bamboe met een diameter van 7-11 mm worden gebruikt als nest. Plaatselijk kan de gehoornde metselbij algemeen zijn maar het verspreidingspatroon is wat grillig en de soort als geheel is vrij zeldzaam. Het zuiden vormt de kern van het verspreidingsgebied en ook in het centrale deel van ons land komt hij voor. In het noorden komt hij sporadisch voor. Beide metselbijen zijn vroege vliegers en voor eerste nectar behoefte afhankelijk van vroege
voorjaarsbloeiers als hondsdraft, blauwe druifjes, rozemarijn, Japanse kers.